Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [Maar [16]nu] hebt Gij dengenen, die U vrezen, een [17]banier gegeven, om [die] op te werpen, [18]vanwege de waarheid. Sela. 16. In dit vers spreekt de profeet van de weldaad Gods in dezen tijd zijn volk bewezen. 17. Makende mij, tot der vromen troost en verlossing, ten koning, en ons verlenende dzen triomf van victorie. Verg. hfdst.20 vs.6. 18. Om te tonen dat Gij waarachtig zijt in uwe beloften, waarvan wijders in het volgende.